Erfgoed

Nissewaard kent een rijke geschiedenis die zijn sporen in alle kernen en wijken heeft nagelaten. In de grond zijn de sporen te vinden van de jagers, vissers en verzamelaars uit de Steentijd. Ruïne Ravensteyn in Heenvliet werd al in 1260 in opdracht van de Heer van Heenvliet, Hugo van Voorne, gebouwd. De Bernisse deed in de Middeleeuwen dienst als een belangrijke scheepsvaartroute tussen Holland en Vlaanderen. De molens van Abbenbroek, Geervliet, Spijkenisse en Zuidland werden halverwege de negentiende eeuw gebouwd om graan te malen. Kortom, het erfgoed vertelt ons hoe door de eeuwen heen in Nissewaard werd gewoond, gewerkt en gerecreëerd.

Nissewaard vindt dit erfgoed belangrijk en wil zich samen met de eigenaren van het erfgoed in zetten voor het behoud en het benutten ervan.

Monumenten worden aangewezen vanwege hun schoonheid, betekenis voor de wetenschap en/of cultuurhistorische waarden. Nissewaard kent 189 monumenten. 96 monumenten zijn aangewezen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (‘rijksmonumenten’) en 93 monumenten zijn aangewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard (‘gemeentelijke monumenten’). Het gaat om gebouwen zoals woonhuizen, boerderijen, kerken en molens, en objecten, zoals de muziektent in Abbenbroek en de ijzeren kooimast in Geervliet.

De rijksmonumenten zijn opgenomen in het monumentenregister van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De gemeentelijke monumenten zijn opgenomen in het gemeentelijk erfgoedregister. Voor ieder monument is een ‘redengevende beschrijving’ opgesteld.

De regelgeving m.b.t. de rijksmonumenten is verwoord in de Erfgoedwet. De regelgeving m.b.t. de gemeentelijke monumenten is verwoord in de Erfgoedverordening Nissewaard 2016.

Conceptverzoek en omgevingsvergunning

Wanneer u eigenaar van een monument bent en u het monument wilt slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen moet u een omgevingsvergunning aanvragen. . Voordat u een omgevingsvergunning aanvraagt, of als u vragen over de haalbaarheid heeft kunt u eerst een conceptverzoek indienen. Ook als u een plan vooraf wilt voorleggen met de commissie ruimtelijke kwaliteit (vroeger de erfgoedcommissie), doet u dit met een conceptverzoek. Het conceptverzoek kunt u indienen omgevingswet.overheid.nl/aanvragen.

Wanneer u wel een omgevingsvergunning nodig heeft kunt u deze aanvragen in het omgevingsloket op omgevingswet.overheid.nl/aanvragen. Zodra wij uw vergunningaanvraag hebben ontvangen leggen wij deze voor aan de commissie ruimtelijke kwaliteit (vroeger de Erfgoedcommissie). De Commissie ruimtelijke kwaliteit zal toetsen of de voorgenomen werkzaamheden de monumentale waarden van het monument respecteren en neemt uw belang nadrukkelijk mee in hun afweging.

Voor een aantal specifieke werkzaamheden is het niet nodig om een omgevingsvergunning voor het wijzigen van een monument aan te vragen. Het gaat om kleine werkzaamheden of gewoon onderhoud. Deze werkzaamheden zijn vergunningsvrij. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de beleidsmedewerker monumenten van de gemeente Nissewaard.

Subsidiemogelijkheden voor rijksmonumenten

Voor rijksmonumenten hebben de rijksoverheid en de provincie verschillende subsidieregelingen in het leven geroepen. Kijk voor meer informatie op www.monumenten.nlmonumenten.nl.

Subsidiemogelijkheden voor gemeentelijke monumenten

Voor gemeentelijke monumenten heeft de gemeente Nissewaard de Subsidieregeling gemeentelijke monumenten vastgesteld. De regeling betreft een subsidie voor vooraf vastgestelde onderhoudswerkzaamheden. Zie Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Nissewaard.

Eigenaren van gemeentelijke monumenten kunnen ook aanspraak maken op de subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Meer informatie vindt u op monumenten.nl.

U kunt hier een aanvraag indienen voor subsidie vanuit de gemeente Nissewaard voor een gemeentelijk monument.

De historische kernen van Abbenbroek, Geervliet, Heenvliet en Zuidland zijn door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht.

De afbakening van de beschermde gezichten en de bijbehorende regels zijn opgenomen in de verschillende bestemmingsplannen. Zie hiervoor ruimtelijkeplannen.nl.

Omgevingsvergunning

In het bestemmingsplan is opgenomen welke wijzigingen aan het beschermd stads- en dorpsgezicht vergunningsplichtig zijn. Op hoofdlijnen gaat het om de buitenkant van gebouwen en de inrichting van de openbare ruimte. U kunt de vergunning aanvragen via omgevingsloket.nl. Zodra wij uw vergunningaanvraag hebben ontvangen leggen wij deze voor aan de Erfgoedcommissie. De Erfgoedcommissie zal toetsen of de voorgenomen werkzaamheden de monumentale waarden van het monument respecteren en neemt uw belang nadrukkelijk mee in hun afweging.

De (gekende) bewoningsgeschiedenis van Nissewaard gaat terug tot circa 2900 voor Christus. In de grond zijn hier verschillende sporen en resten van terug te vinden. We noemen dit het archeologisch bodemarchief. Bij archeologische onderzoeken zijn in Nissewaard vindplaatsen uit de Steentijd, IJzertijd, de Romeinse tijd en de Middeleeuwen teruggevonden.

Nissewaard hecht waarde aan dit archeologisch bodemarchief. De gemeente wil archeologische resten daarom zoveel mogelijk in de grond (‘in situ’) bewaren. Op deze manier blijven de resten het best behouden en worden opgravingskosten uitgespaard.

Omgevingsvergunning

Als er ergens in de gemeente Nissewaard gebouwd of ontwikkeld gaat worden en de bodem wordt daarbij verstoord (bijvoorbeeld door de aanleg van een parkeergarage, een kelder of een waterpartij of het slaan van heipalen), moet er met archeologische waarden rekening worden gehouden.

Uit het bestemmingsplan of de Archeologische Waardenkaart blijkt of er archeologische waarden bekend zijn of verwacht worden op een bepaalde locatie. Vervolgens is de vraag of de geplande bodemingreep (diepte, oppervlakte, aard van de ingreep) die waarden kan aantasten. Dat blijkt onder meer uit de criteria (diepte- en oppervlaktemarges) die eveneens in het bestemmingsplan staan vermeld. U kunt dit ook laten toetsen door de gemeente. Indien het door u geplande initiatief de archeologische waarden aan kan tasten is een omgevingsvergunning benodigd. U kunt de omgevingsvergunning aanvragen via omgevingsloket.nl. Zodra wij uw aanvraag hebben ontvangen bepalen wij samen met onze archeologisch adviseur, het BOOR (Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam), welk type onderzoek in het kader van deze werkzaamheden moet worden uitgevoerd. Voor al het veldonderzoek geldt dat de kosten voor rekening zijn van degene die de bodem (en dus de archeologische waarden) verstoort.

Onderzoeksfases

Het proces van archeologische monumentenzorg vindt in een aantal stappen plaats. Na iedere stap wordt besloten of een vervolg nodig is, of dat de bouw- en andere plannen van start kunnen gaan zonder verder archeologisch onderzoek.

  1. Blijkt uit de plantoets dat archeologisch onderzoek in het veld nodig is, dan stelt het BOOR een Programma van Eisen (PvE) op. Hierin staat omschreven hoe het onderzoek uitgevoerd dient te worden en wat de onderzoeksvragen zijn. Met het PvE kunt u offertes voor het uitvoeren van het onderzoek opvragen. In het PvE wordt ook een kort bureauonderzoek opgenomen. Dit betekent dat er op basis van bestaande gegevens (bodemkaarten, historische plattegronden en andere bronnen, resultaten van eerder archeologisch onderzoek) wordt bepaald welke type archeologische resten in de bodem worden verwacht.
  2. De volgende stap is een archeologisch vooronderzoek in het veld. Meestal bestaat de eerste fase uit een verkennend onderzoek door middel van grondboringen. Met een boor (een guts of een mechanische boor) wordt de bodemopbouw bestudeerd. Als de verwachte bodemlagen intact aanwezig zijn kan een karterend booronderzoek volgen – dan wordt meer in detail gezocht naar aanwijzingen voor archeologische resten. Vaak blijft het bij een booronderzoek.
  3. Bij de aanwezigheid van archeologie kan dit onderzoek leiden tot het graven van proefsleuven, het waarderend onderzoek. Op deze manier wordt beoordeeld wat de waarde (aard, ouderdom, conservering) is van de aanwezige archeologische vindplaatsen. Zijn de ontdekte archeologische waarden van dusdanig belang dat ze behouden moeten worden, dan wordt gekeken of dat mogelijk is. Bijvoorbeeld door het bouwplan aan te passen (minder diep graven, andere locatie, ander type fundering). Is dat geen optie, dan moet de vindplaats, of een deel ervan, worden gedocumenteerd door deze op te graven.

Van elke fase van onderzoek verschijnt een rapport. De wet schrijft voor dat dit rapport beschikbaar moet zijn binnen twee jaar nadat het veldwerk is afgerond. Bij kleine (boor)onderzoeken is het rapport veel sneller beschikbaar, zodat  het ruimtelijke ordeningsproces snel doorgang kan vinden. Alle documentatie van de archeologische onderzoeken (tekeningen, foto’s) en de vondsten worden naar het depot overgebracht. Hier worden de vondsten onder speciale condities bewaard.