Als er een wijziging van het zogeheten ‘planologisch regime’ plaatsvindt (bijvoorbeeld door een wijziging in het bestemmingsplan of door een verleende omgevingsvergunning), kan een belanghebbende daar eventueel schade van ondervinden. Dat kan in de vorm van waardevermindering van diens onroerend goed of, als het een bedrijf betreft, inkomensderving. Deze schade kan in het kader van een regeling voor planschade of nadeelcompensatie in aanmerking komen voor een vergoeding.
U kunt vooraf informeren bij de gemeente via het telefoonnummer 14 0181.
Bij de beoordeling van een verzoek wordt een vergelijking gemaakt tussen de oude en de nieuwe planologische situatie. Die nieuwe situatie kan een nieuw bestemmingsplan of een wijziging van het omgevingsplan zijn, maar ook een omgevingsvergunning voor bouwen of gebruik in strijd met het bestemmingsplan c.q. omgevingsplan. Bij een verzoek om een andere vorm van nadeelcompensatie wordt ook de oude situatie met de (al dan niet tijdelijke) nieuwe situatie vergeleken.
Het college van burgemeester en wethouders is wettelijk verplicht om bij een verzoek om planschade of nadeelcompensatie een onderzoek te laten uitvoeren door een onafhankelijke deskundige. Deze deskundige maakt een vergelijking tussen beide situaties en komt uiteindelijk tot een conceptadvies. Zowel de gemeente als de aanvrager kunnen hierop reageren. Hierna komt de deskundige met een definitief advies (eventueel aangepast naar aanleiding van de reacties) en het college zal dit advies gebruiken bij de beoordeling van het ingediende verzoek.
In sommige gevallen komt een deel van de schade voor eigen rekening van de aanvrager. Dit heet het “normaal maatschappelijk risico” (NMR). Dat risico kan 2-5% bedragen van de waarde van het eigendom van een aanvrager. Stel dat het eigendom een waarde heeft van € 400.000 en het NMR is bepaald op 3% dan is dat € 12.000. Is de planschade geraamd op € 10.000 dan betekent dit dat er geen schade wordt uitgekeerd. Is de planschade geraamd op € 20.000 dan is de uitgekeerde schade € 8.000.